Fantasy is een lastig genre. De trilogieën en langere reeksen worden elk jaar alleen maar dikker, en het lijkt wel of er maandelijks een nieuw subgenre wordt uitgevonden. Aan de andere kant voelen zowel de lezers als de uitgevers zich het veiligst op bekend terrein, waardoor ondanks alle ontwikkelingen de epische-fantasy-a-la-Tolkien het speelveld nog steeds domineert. Zowel internationaal als in ons eigen kleine taalgebied is het spelden in een hooiberg zoeken als je intelligentere fantasy wil lezen dan de oppervlakkige, eendimensionale epiek die gemeengoed is.
Gelukkig zijn er ook in ons eigen Nederland verrassende uitschieters naar boven. Boeken waarin complexiteit niet wordt geschuwd, waarin de wereldbouw doordacht en doorwrocht is, waar politieke, sociale en maatschappelijke verwikkelingen even belangrijk zijn als avonturen, queestes en magie. Een voorbeeld waar ik nog steeds blij van wordt is de Levend Zwart-bilogie (duologie?) van Paul Evanby, een tweetal ijzersterke romans (De Scrypturist en De Vloedvormer) die me nog steeds in vervoering kunnen brengen.